De WMO, zit dat zo?

Sinds januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) van kracht. Wat houdt deze wet eigenlijk in? Wat betekent deze wet voor kinderen met autisme? Op welke wijze kan de WMO bijdragen aan de vermaatschappelijking van kinderen met autisme? In onderstaand artikel zal op deze vragen in gegaan worden.

Waarom WMO – inleiding
De Wet maatschappelijke ondersteuning is in de plaats gekomen van een aantal afzonderlijke wetten op het gebied van de zorg. Doel van de wet is om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten wonen. Ook worden vrijwilligers en mantelzorgers ondersteund. Hiermee wordt beoogd om iedereen mee te kunnen laten doen in de samenleving, jong en oud.
De uitvoering van de WMO is neergelegd bij de gemeente. Veel gemeenten hebben een speciaal WMO- loket voor vragen en advies. Iedere gemeente noemt zo'n loket weer anders. Bijvoorbeeld: WMO-loket, Loket Wegwijs of Zorgloket. Bij zo'n loket kunnen mensen terecht voor advies, hulp en ondersteuning. De gemeente is er ook om mensen te helpen die met een goed plan komen om zelf vrijwilliger te zijn.
Gemeenten kunnen de invulling voor een groot deel zelf bepalen. De gemeente is verantwoordelijk voor het WMO beleid in de buurt. Het is daarnaast de bedoeling dat de burgers meedenken en meepraten over plannen binnen de gemeente. Zo worden er door de gemeente plannen gemaakt waar de burger een aandeel in kan hebben. De gemeente heeft negen taken waar aandacht aan besteed moet worden binnen de WMO:
  1. De leefbaarheid van de gemeente vergroten
  2. Jongeren en ouders ondersteunen
  3. Informatie en advies geven
  4. Ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers
  5. Zorgen dat mensen met een beperking mee kunnen doen
  6. Voorzieningen voor mensen met een beperking
  7. Opvang voor mensen met problemen
  8. Openbare geestelijke gezondheidszorg
  9. Zorg voor hulp van mensen in de verslaving
Ook voor (ouders van) kinderen met autisme is de WMO van belang. De wet is namelijk – onder meer - gericht op mensen met een beperking. Ook voor autisten geldt dat de WMO beoogt hen als volwaardige burgers mee te laten doen in de maatschappij (vermaatschappelijking). Hulp bij het opvoeden en ondersteunen van een autistisch kind valt onder het aandachtsgebied 'openbare geestelijke gezondheidszorg'.
De gemeente moet de keuze bieden tussen voorzieningen in 'natura' (waarbij alles voor de cliënt en zijn omgeving geregeld wordt) of een persoonsgebonden budget (pgb). Wordt er gekozen voor een persoonsgebonden budget, dan kan er door de ouders zelf hulp en voorzieningen geregeld worden. Dat heeft als voordeel dat de ouders zelf mogen bepalen wie ze willen inhuren als hulp of wat voor hulpmiddel ze inkopen. De ouders veranderen van hulpvragers in opdrachtgevers.
Een nadeel is dat er over alle diensten en middelen die gebruikt worden, verantwoording afgelegd moet worden. Als er ergens juist geen gebruik van wordt gemaakt, dient het bedrag terugbetaald te worden aan de gemeente. Dit kost tijd en energie.

Praktijkvoorbeeld van vermaatschappelijking
Uit de Nederlandse vereniging voor autisme (NVA) ledenenquête blijkt dat teveel autistische kinderen tussen wal en schip vallen wat betreft het volgen van onderwijs. Zij zitten ofwel thuis ofwel niet op een passende plek. (bron: www.autisme.nl)
Een voorbeeld waarin er voor dit probleem een oplossing gezocht wordt is het project KAIRO. Dit project is gehouden in oost en zuid Nederland en wordt vanuit de WMO gesubsidieerd. Het is een gezamenlijke aanpak van onderwijs en zorg, waarbij de bedoeling is dat zowel ouders als hulpverleners gezamenlijk optrekken om de deelnemer te ondersteunen. Voor iemand met autisme is dit een mogelijkheid om regulier onderwijs te volgen, die recht doet aan de mogelijkheden en rekening houdt met beperkingen. De methode die ingezet wordt is 'empowerment', oftewel versterking en geldt voor zowel de jongere als voor de ouders.
Een kanttekening is dat het alleen voor het ROC geldt, dus niet voor andere opleidingsniveaus. Een andere kanttekening is dat deze mogelijkheid nog niet in heel Nederland te volgen is. Op dit moment alleen in het oosten en het zuiden van Nederland.
In dit voorbeeld is een duidelijke samenwerking te zien tussen de gemeente (d.m.v. WMO subsidie), ouders (trainingen zodat ze in het project kunnen participeren), school en de leerling.

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de WMO een goede wet is, waarbij de burger mee kan praten over plannen op het gebied van mensen met een beperking. De wet is nog maar twee jaar van kracht, maar in de praktijk zijn er al wel wat kritische kanttekeningen te plaatsen. Gebleken is dat niet iedere gemeente bekend is met alle problematiek rondom bijvoorbeeld autisme. Veel loket medewerkers zijn nauwelijks bekend met de diversiteit van de doelgroepen en complexiteit van de verschillende problematiek. De vereniging landelijk platform GGZ is bezig met het geven van uitleg over de verschillende problematiek waar een loketmedewerker mee te maken kan krijgen. Bij sommige gemeentes is het zo dat de aanvragen nog ingediend te worden bij het CIZ (centrum indicatiestelling zorg) of Bureau Jeugdzorg omdat de gemeente nog niet genoeg weet van de verschillende doelgroepen. Meer informatie vindt u bij de link: de financiën voor uw kind.

Door: Annet Hartog

Bronnen:
folder WMO - iedereen moet kunnen mee doen
www.naarhetrocmetass.nl
www.persaldo.nl
www.platformggz.nl